Overijssel was door allerlei interne twisten zeer verzwakt. Dat maakte het gewest tot een gemakkelijke prooi voor de bisschoppen van Münster en Keulen en Franse troepen, die in 1672 allemaal het gebied binnentrokken.
Ook Deventer was een gemakkelijke prooi. De vestingwerken waren sinds 1621 verwaarloosd, en het was dan ook heel eenvoudig voor de Duitse troepen om op 20 juni de stad binnen te vallen. De Münsterse troepen stonden onder bevel van bisschop Bernhard van Galen, bijgenaamd 'Bommen Berend', en door troepen van de bisschop van Keulen. De aanval vond plaats op verzoek van de Franse koning Lodewijk XIV, de 'Zonnekoning'.
Het stadsbestuur reageerde verdeeld. Burgemeester Hendrik Nilant, 'het koninkje van Deventer' en zijn familie en andere aanhangers wilden de stad direct overgeven, om schade en bloedvergieten te voorkomen. De burgemeesters Arnold van Boekholt en Hendrik ter Borch en hun aanhang waren daar fel op tegen. De Nilandisten kregen hun zin: Deventer gaf zich al een dag na belegering aan de Münsterse en Keulse troepen over. Een grote groep Deventenaren die zich verraden voelde stroomde samen voor het huis 'De Twaalf Apostelen' van Hendrik Nilant aan de Brink, waarop de Nilants via een achterpoortje vluchtten. Een dochterje van Hendrik Nilant kwam bij de rellen om het leven.
Afb.: portret Hendrik Nilant van Gerard ter Borch