Arnold Moonen werd in 1644 in Zwolle geboren. Hij werd predikant in Deventer, maar was in zijn tijd ook een bekend dichter, taalkundige en geschiedschrijver. Het meest bekend is hij geworden door zijn werk Nederduytsche Spraekkunst (1706). Dit was volgens deskundigen de beste Nederlandse grammatica die tot dan toe verschenen was. Hij slaagde er met dit werk in een belangrijke spellingsregeling te maken in een tijd dat er nog nauwelijks regels of afspraken bestonden over hoe je iets moest spellen of formuleren. Hij had hierover contact gehad met de grote schrijver Joost van den Vondel in Amsterdam, die ook van mening was dat standaardisering van de Nederlandse taal van het grootste belang was voor de Nederlandse cultuur. De Nederduytsche Spraekkunst is tot in de negentiende eeuw gebruikt.
Voor Deventer is Arnold Moonen belangrijk omdat hij een geschiedenis over Deventer geschreven heeft: Korte Chronyke der Stadt Deventer, van de oudste geheugenis af tot het vredejaer van 1648 (1688).
Als dominee was hij zeer streng in de leer. Hij schreef boze brieven en maakte met menigeen openlijk ruzie over religieuze aangelegenheden. Hij overleed in 1711.