Op verschillende plaatsen zijn in Deventer straten te vinden met zwerfkeien, die in en in de omgeving van de stad gevonden zijn.
Omstreeks 1200 kreeg Deventer zijn eerste stenen stadsmuur. Rond 1360 was die muur om de stad verdubbeld. Als de poorten dicht waren, kon je de stad niet in of uit. Dat was ook de bedoeling, want het was niet veilig buiten de muren van de stad. De muren gaven ook bescherming in tijden van oorlog.
Tufsteen is een vulkanisch gesteente, dat in de Middeleeuwen vaak gebruikt werd als bouwmateriaal. Het is vrij gemakkelijk te bewerken. Tufsteen werd vooral veel gewonnen in de Eifel in Duitsland. Veel tufsteen werd via de Rijn en de IJssel naar Deventer vervoerd, waar het werd verhandeld.
Om destad te verdedigen tegen aanjvallen werd in de dertiende eeuw rondom de stad een muur gebouwd, in de veertiende eeuw gevolgd door een tweede muur. De benodigde bakstenen werden geleverd door stenenbakkers, die op de stadsweide hun bedrijf uitoefenden.
In de dertiende eeuw werd begonnen met de aanleg van een dikke stenen ringmuur rondom de kleine stad, die Deventer toen was. Dat was nodig om de stad tegen aanvallen te kunnen verdedigen. Één muur was nog niet veilig genoeg. Daarom werd een eeuw later enkele meters vóór die muur een tweede dikke ringmuur aangelegd.
Rond 1230 werden vestingtorens gebouwd tegen de stenen stadsmuur. Twee daarvan zijn bewaard gebleven.