In 1225 werd bij Deventer een cisterciënzer klooster gesticht, 'Horst' geheten. In deze abdij woonden veel zusters uit de Duitse abdij van Hönnepol; misschien verklaart dat de naam 'Ter Hunnepe'. In 1253 brandde het klooster af, maar in 1266 kregen de kloosterzusters grond op 'Somersvoert', gelegen in de buurtschap Lage Weteringen. Het nieuwe klooster heette 'Sancta Maria in Horst' of 'Mariënhorst'. In 1280 woonden en werkten er dertig zusters. De kloosterregels werden niet altijd even strikt nageleefd, en de toezichthoudende abt moest soms ingrijpen. Ook Geert Groote wilde dat de zusters zich beter aan de regels hielden.
Overstromingen en oorlogsgeweld dwongen de zusters menigmaal het klooster te ontvluchten. Zij hadden dan de beschikking over een refugium (wijkplaats), een huis in de Menstraat (nu nr. 22). De Reformatie zorgde voor onrust, vooral na 1572, toen het klooster door soldaten werd geplunderd. Tijdens het beleg van Rennenberg in 1578 staken soldaten het klooster in brand.
Omstreeks 1700 maakte rentmeester Steven Van Rhemen bovenstaande tekening van de kerk van het klooster. In 1919 zijn de laatste resten van het klooster, het poortgebouw, afgebroken.
Archeologen hebben op de plaats van het klooster veel onderzoek gedaan. Al in de prehistorie verbleven er mensen op dit terrein. Maar ook zijn er grote delen van het klooster te voorschijn gekomen. Alles is later afgedekt met zand en dennenbomen.