Het Pothoofd, een deel van IJsselkade, is een belangrijke plaats voor schepen om aan te meren.
Turf was met name in de negentiende eeuw een belangrijke brandstof. Die werd met name via turfschepen naar de stad vervoerd en werd verhandeld aan de turfhaven, waar de turfschepen een aanlegplaats hadden.
In 1795 woonden er 9.000 mensen in de stad. In 1830 zo'n 13.000 en in 1849 al meer dan 15.000. Al die mensen woonden nog binnen de muren van de oude stad.
Als ouders van kinderen doodgingen, werden kinderen van burgers uit de stad opgevangen in het burgerweeshuis.
In de Ridderzaal in Den Haag heeft heel lang een 'Deventer tapijt' gelegen. Deventer was bekend om de Smyrnatapijten die hier werden gemaakt.
De familie Korteling bestond in de negentiende en twintigste eeuw uit een aantal bekende, begaafde kunstenaars en ambachtslieden.
Johannes van Vloten (geboren te Kampen in 1818) is bekend geworden als hoogleraar aan het Athenaeum Illustre van Deventer. Hij werd er in 1854 aangesteld tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde. Van Vloten is een bekend schrijver geworden van artikelen en boeken op de gebieden van wijsbegeerte, politiek, geschiedenis en taal- en letterkunde.
In 1826 kocht Johan Laurents Nering Bögel de Deventer ijzermolen, die in 1755 door Hendrik Lindeman was gebouwd. Na een paar jaar liet Nering Bögel een stoommachine en nieuwe luchtpompen plaatsen. De aanblazing in de oven werd daardoor groter en zo kon er meer ijzer gemaakt worden.
In 1829 wordt het verboden om in de binnenstad van steden en dorpen mensen te begraven. In Deventer wordt daarna aan de Diepenveenseweg een begraafplaats in gebruik genomen.
Noury & Van der Lande is een grote fabriek geweest in Deventer. De vestiging in de stad van Akzo is daar nog een restant van.
Op de hoek van de Assenstraat en de Brink staat een gebouw waar de eerste Deventer spaarbank gevestigd was.
In 1849 wordt er in Deventer een nieuwe kazerne gebouwd voor soldaten. Dat gebouw aan de Houtmarkt bestaat nog steeds: de Boreelkazerne. Nu zijn er winkels in gevestigd.
Nederland had tot in het midden van de twintigste eeuw een kolonie: Nederlands-Indië. De baas in die kolonie werd gouverneur-generaal genoemd. De Deventenaar Duymar van Twist was tussen 1851 en 1856 zo'n gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
Nieuw Rande is een statig buitenhuis ten noorden van Deventer. Het huis is beroemd geworden doordat Duymar van Twist het in 1853 aankocht. Hij was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
De Raambuurt is tegenwoordig een oude woonwijk aan de rand van de binnenstad van Deventer. Het was vroeger het eerste industriegebied van de stad. Dat is nog steeds wel te zien aan de huizen die er staan.
Aan het eind van de negentiende eeuw ontstaat er ook in Deventer, net als in Twente, textielindustrie.
De bolwerksmolen is een houtzaagmolen uit 1863. Het is de laatste molen die in Deventer gebouwd is. Hij staat aan de voet van de Wilhelminabrug, vanuit de stad gezien aan de overkant van de IJssel.
Deventer is een oude industriestad. Aan het eind van de negentiende eeuw woonden er veel arbeiders. Het werk was vaak slecht betaald en ontevreden mensen richtten soms samen verenigingen op om samen voor betere werkomstandigheden te strijden.
De binnenstad van Deventer kende vroeger twee spoorwegstations. Op de plek van het huidige station stond het gebouw van de spoorwegmaatschappij Staats Spoor (SS).
Aan het eind van de negentiende eeuw was er in de stad een grote bierbrouwerij. Ze maakten daar bier onder de naam Davobier. De brouwerij is al aan het begin van de twintigste eeuw gesloten, maar tegenwoordig is er weer Davobier te koop.
Dit is een van de eerste fietsen die gemaakt zijn in de fietsenfabriek van Burgers in Deventer.
Dit is een van de eerste fietsen gemaakt in de fabriek van Burgers. Een fiets werd toen nog ‘vélocipède’ genoemd. De eerste vélocipèdes werden door de smid Hendricus Burgers gemaakt in een gehuurde woning ’Achter den Broederen’.
De Keizerstraat is genoemd naar keizer Karel de Vijfde, die leefde van 1500 tot 1558. Hij werd in 1515 heer der Nederlanden en kort daarna ook koning van Spanje en keizer van het Duitse rijk. Op de plaats waar tot 1870 de oude wallen en vestingwerken lagen, verrezen brede straten met grote, statige huizen.
De stad Deventer kende vroeger vele tientallen molens. Ze stonden vaak op hogere gebieden, zodat ze de wind goed konden 'vangen' in hun wieken. Op het molenbolwerk aan de noordkant van de binnenstad stonden vanaf de veertiende eeuw molens. De molens
In 1871 werd de werkliedenvereniging ´Help U Zelven´ opgericht. De vereniging stelde zich ten doel om de opleiding en de arbeidsomstandigheden van de arbeiders te verbeteren (´het verbeteren van het lot van den werkman´). De vereniging had eerst een gebouw in de Papenstraat en vanaf 1902 een nieuw gebouw aan de Diepenveenseweg.
Eeuwenlang was Deventer gevangen tussen de twee zware stadsmuren. Steeds meer werden die muren en wallen om de stad als beknellend gevoeld. De stad wilde groeien. Er waren steeds meer inwoners. Pas na 1874 mochten de stadsmuren afgebroken worden. Daa
Brinkgreven is een psychiatrisch ziekenhuis aan de rand van de stad Deventer.
Na de grote stadsbrand van 1334 ontstond er behoefte aan stenen en werden er langs de IJssel steenovens geplaatst. Van Wilp tot en met de Duursche Waarden stonden er dertien, waarvan zes in de onmiddellijke omgeving van Deventer. Tegenwoordig is er niet één meer van over.
In 1876 begon Antonie Johannes Schoemaker een kruidenierszaak op de hoek van de Papenstraat. In 1908 begon hij in de Bruynsteeg in het Noordenbergkwartier een zeepfabriek en koffiebranderij. Om verder uit te kunnen breiden vestigde het familiebedrijf zich in 1916 aan de Raamstraat in de Raambuurt.
In 1877 werd in Deventer een van de eerste kweekscholen voor aanstaande onderwijzers en onderwijzeressen opgericht. In 1882 nam deze opleiding haar intrek in dit nieuwe gebouw aan de Singel. Achter dit gebouw stond een lagere school, de rijksleerschool genoemd, waar de aankomende onderwijzers en onderwijzeressen (de kwekelingen) konden oefenen in het lesgeven.
Omstreeks 1880 werd de Leeuwenbrug over de Singelgracht tegenover de Keizerstraat gebouwd. De brug ontleende haar naam aan de leeuwen die de hoeken sierden. Links van de brug (komend vanaf het station) stond het grote hotel 'De Leeuwenbrug', gebouwd tussen 1923 en 1926.
Van 1883 tot 1900 was Jan Anthonis Mulock Houwer stads-bouwmeester van Deventer. Mulock Houwer ontwierp een aantal belangrijke gebouwen of bouwwerken, die nog steeds een sieraad vormen voor de stad: * de watertoren * de Synagoge aan de Golstraat * de Botermarkt * de Wilhelminafontein Hij bouwde ook een kerk (Gereformeerde kerk in de Graaf van Burenstraat) en een school (de huidige Deventer Leerschool in de Brinkpoortstraat).
Toen in 1871 de vestingwet werd afgeschaft kon er begonnen worden met het bouwen van huizen buiten de stadswallen. Er was een grote behoefte aan arbeiderswoningen i.v.m. de groeiende industrie. Zo ontstonden er nieuwe wijken met arbeiderswoningen in de Voorstad.
Met de aanleg van de spoorbrug (1884-1887) werd treinverkeer naar Apeldoorn mogelijk. Ook het wegverkeer maakte gebruik van deze vaste brug over de rivier.
"De eer van Deventer is ermee gemoeid wanneer het nog langer van een dagblad verstoken blijft". Dat was een van de argumenten die uitgever Antonij Hoovenaar Rutgering gebruikte op 17 november 1885 om een dagblad te beginnen. De krant begon te verschijnen in een periode dat Deventer een periode van bloei doormaakte.
De Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) was een van de twee spoorwegmaatschappijen die op Deventer reed. De HIJSM had een eigen station, waar nu het viaduct aan de Brinkgreverweg is.
Deventer kende een eigen industriespoor. Het netwerk van die spoorlijnen liep dwars door de stad. Er waren verschillende fabrieken op het industrieterrein die een spoorverbinding hadden.
Er was op de spoorbrug een perronnetje waar de stoptrein naar Apeldoorn stopte.
Tussen 1887 en 1894 reed er in Deventer een paardentram om mensen vanaf de stoomtram naar de treinstations te brengen.
Van 1884 tot 1935 reden er trammetjes van de GOSM (Gelders Overijsselse Stoomtram Maatschappij) van en naar Zutphen en later van en naar Emmerik. De trammetjes waren niet alleen van belang voor het personenvervoer, maar werden ook gebruikt voor het goederenvervoer.
In 1888 kreeg smid Johannes Auping een bijzondere opdracht. De directeur van het Sint Geertruiden Gasthuis vroeg hem of hij een bed zou kunnen maken dat geschikter zou zijn voor een betere gezondheid van zijn patiënten. Auping bedacht een bedbodem met gedraaide en in elkaar gevlochten ijzerdraden, die in een ijzeren raamwerk werden gespannen.
Na afschaffing van de vestingwet in 1871 werd besloten om op de plaats van de stadswallen en grachten een park aan te leggen. De bekende Amsterdamse tuinarchitect Leonard A. Springer kreeg de opdracht een plan te maken voor de inrichting van het park.
Deze overdekte hal van ijzer, hout en glas uit 1889 heeft gediend als botermarkt. De boeren uit de omgeving kwamen er hun zelfgemaakte boter verkopen. De afbeeldingen van vaatjes boter in de daklijst herinneren nog aan de bestemming die deze hal heeft gehad.
Het Vogeleiland, gelegen middenin het Rijsterborgher- of Oude Plantsoen, is ontstaan na de afbraak van de vestingwerken in de jaren 1888 en 1889. Tuinarchitect L.A. Springer had van het stadsbestuur de opdracht gekregen om op die plek bij de Singel een nieuw plantsoen aan te leggen.
In het Nieuwe Plantsoen verrees in 1893 een watertoren, ontworpen door de Deventer stadsarchitect Mulock Houwer. Deze watertoren was nodig voor een goede drinkwatervoorziening. Vanuit de watertoren liep een uitgebreid leidingnet naar de woningen. Bovenin de toren zit een watervat van 500 kubieke meter, een belangrijk hulpmiddel om de waterdruk in het leidingnet op peil te houden.
In 1898 werd prinses Wilhelmina ingehuldigd tot koningin van Nederland. Als herinnering aan deze gebeurtenis werd deze fontein opgericht. Er was nog een andere aanleiding voor, namelijk het gereedkomen van de Deventer waterleiding. De ontwerper van de fontein was stadsarchitect Mulock Houwer, die ook de Watertoren en de joodse synagoge ontworpen had.