De Nederlandse regering heeft met succes geprobeerd om Nederland buiten de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) te houden. Dat betekent dat Nederland neutraal bleef. Toch was ook in Deventer te merken dat het in Europa onrustig was. Het Nederlandse leger moest goed voorbereid zijn op een mogelijke vijandelijke aanval. De pijlers van de spoorbrug over de IJssel waren in de beginperiode van de Eerste Wereldoorlog met dynamiet geladen om bij een aanval de vijand bij de IJssel tegen te kunnen houden. Gelukkig kwam het zover niet. In de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) zou dat wel gebeuren.
In 1914 moesten de huzaren (soldaten te paard) uit Deventer vertrekken naar Brabant. Daarvoor in de plaats kwam een legerafdeling bestaande uit duizend man terug. Deventer was een verzamelpunt voor militairen die van hieruit naar hun uiteindelijke bestemming werden vervoerd. Het was dus een komen en gaan van soldaten in de stad.
In 1914 kwamen er in Deventer ook enkele honderden Belgische vluchtelingen. Na de beschieting van Antwerpen waren er één miljoen mensen naar Nederland
gevlucht. Ze werden overal in Nederland tijdelijk ondergebracht. In 1918 kwamen hier ook nog vluchtelingen vanuit het oorlogsfront in Noord-Frankrijk.
Op de foto zie je de opvang van Belgische vluchtelingen bij de Buiten Societeit op de Worp.