Rechtspraak en bestuur waren tot de Franse Tijd niet gescheiden. Leden van het stadsbestuur hadden tot 1810 zitting in de vijf rechtbanken die de stad kende. Alle vijf rechtbanken hielden zitting in het stadhuis. De hoogste rechtbank was het college van schepenen en raden zelf.
In het huis Polstraat 7 woonde Simon de Vries, die leefde van 1723 tot 1793. Deze bierbrouwerszoon was een doopsgezinde hoogleraar aan het Athenaeum Illustre en een vooraanstaand Deventer patriot. Hij vertaalde diverse bekende boeken uit het Frans, Duits en Engels.
Op de grafzerk van Gerrit Schimmelpenninck in de Bergkerk komt dit familiewapen voor. Het bevat twee gekruiste sleutels, omlijst door bladversieringen. Boven het schild een gevleugelde helm met daarin opnieuw twee gekruiste sleutels. Onderaan de Latijnse spreuk: HONOS ANTE DIVITIAS.
Sinds 1416 stond op deze plek in de Polstraat een oude mannenhuis voor dertien tot zestien mannen. Dit gasthuis werd in 1738 opgeheven. Het huidige pand dateert uit de zestiende eeuw. Na 1730 kreeg dit huis een nieuwe lijstgevel met hardstenen plint en een classicistische deuromlijsting en een rijke centrale dakkapel.
De Oranjegezinden bleven van 1787 tot 1795 aan de macht. In de winter van 1794-1795 trokken Franse troepen Nederland binnen. Deventer kreeg zo'n zesduizend vluchtende huursoldaten van anti-Franse troepen binnen de muren. Op 2 februari 1795 werd het aftreden van het stadsbestuur geëist, waarop de magistraat inderdaad aftrad.
Nadat Napoleon verslagen was, kwam er in Deventer nog geen einde aan de Franse heerschappij. De stad werd in staat van verdediging gebracht. De vestingwerken werden hersteld en een garnizoen van zo'n 1600 man werd in de stad gelegerd. Na een mislukte overrompelingspoging door de kozakken (bevrijdende troepen uit Rusland) volgde de belegering van de stad.