Duymaer van Twist

Albertus Jacob (Koos) Duymaer van Twist (1809-1887) was de zoon van een hoogleraar aan het Deventer Athenaeum Illustre en bracht zijn jeugd door in een huis aan de Brink. Hij studeerde rechten in Leiden en vocht in 1831 als student mee in de Tiendaagse Veldtocht tegen de opstandige Belgen. Hij werd advocaat en plaatsvervangend rechter in Deventer. Hij deed zijn best om Deventer per spoor beter bereikbaar te maken en ook verder bevorderde hij de ontwikkeling van Deventer.
De Staten van Overijssel kozen Duymaer van Twist in 1843 tot lid van de Tweede Kamer. Daar verkoos men hem enkele jaren later tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, een functie die hij van 1851 tot 1856 uitoefende. Duymaer van Twist is bekend geworden doordat de beroemde schrijver Multatuli hem in zijn boek Max Havelaar fel aanviel op zijn functioneren als gouverneur-generaal. Volgens Multatuli was Duymaer van Twist een te slap en te weinig kritisch koloniaal bestuurder die niet voldoende deed voor de inlanders. De beschuldigingen van Multatuli waren niet terecht, want Duymaer van Twist wilde als liberaal juist het lot van de inlandse bevolking verlichten. Toch heeft Duymaer van Twist de kritiek van Multatuli nooit in het openbaar willen weerleggen.
Na zijn terugkeer in Nederland werd Duymaer van Twist Minister van Staat (een erebaan), en kwam hij weer in de Tweede Kamer. Hij kocht de buitenplaats Rande bij Diepenveen, liet die afbreken en er het typisch negentiende eeuwse landgoed Nieuw Rande voor in de plaats bouwen. Hij heeft er lange tijd gewoond.
Albertus Jacob Duymaer van Twist was goed bevriend met de liberale politicus Johan Rudolf Thorbecke.