Staten van Overijssel

Overijssel was door de Tachtigjarige Oorlog zeer verarmd, en moest zich daarom noodgedwongen meer naar het rijke gewest Holland schikken.
In Overijssel zelf ging Zwolle Deventer steeds meer overvleugelen, maar alledrie de grote steden Deventer, Kampen en Zwolle moesten steeds meer van hun vrijheid prijsgeven, ten gunste van het gewest Overijssel.
De Staten van Overijssel was (en is) het hoogste bestuursorgaan van Overijssel (te vergelijken met de gemeenteraad van een stad of dorp). In de zeventiende eeuw bestonden de Staten uit vertegenwoordigers van de Overijsselse ridderschap (de adel op het platteland) en de besturen van de steden Deventer, Kampen en Zwolle. De Statenvergaderingen werden voorgezeten door de drost van Salland, de hoogste bestuurder van dit gebied. De drost van Salland woonde op Arkelstein bij Bathmen. De Staten hadden bestuurlijke taken, vooral op het gebied van financiën.
Het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel was (en is) een soort dagelijks bestuur (te vergelijken met het college van B & W in een stad of dorp). In de zeventiende eeuw bestond dit college uit zes leden: drie uit de ridderschap en drie uit de steden. Deze gedeputeerden vertegenwoordigden Overijssel ook in Den Haag.
Tussen 1650 en 1672 was het heel onrustig in Overijssel en brak er bijna een burgeroorlog uit. Ook in de Statenvergaderingen waren veel rellen.
Afb.: 'Landshuis en stadhuis aan het Grote Kerkhof' Cornelis Pronk 1749
Verw. naar Landshuis