Stadhuis

Het stadhuis is ontstaan door de samenvoeging van twee hoofdgebouwen. Die twee hoofdgebouwen, het Raadshuis met onder meer een hal en de oude raadszaal, en het Wanthuis vormden in de zeventiende eeuw samen het nieuwe Raadshuis. In het Wanthuis, op de hoek van het Grote Kerkhof en de Polstraat, was in de middeleeuwen de lakenhal gevestigd, waar de kooplieden tijdens de jaarmarkten hun wollen stoffen (laken) te koop aanboden. Toen het Wanthuis in de vijftiende eeuw deze functie verloor werd het vergaderruimte voor de gezworen gemeente, een college van wijkvertegenwoordigers.
In 1694 werd een nieuwe voorgevel gebouwd naar een ontwerp van Jacob Roman, die ook paleis Het Loo in Apeldoorn heeft gebouwd. De voorgevel bestaat sinds die tijd uit blokken zandsteen, afkomstig uit het Duitse stadje Bentheim. Voor het Wanthuis ontwierp de beroemde Amsterdamse bouwmeester Philip Vingboons een nieuwe buitengevel. De verbouwing was zo kostbaar, dat de Deventenaren er nog jaren voor hebben moeten betalen.
In de twintigste eeuw werden ook het Landshuis en enkele kleinere bijgebouwen bij het stadhuis betrokken. Het is nu een ingewikkeld gebouwencomplex met oude en nieuwe elementen.
verw. 1 naar: Hal stadhuis; verw. 2 naar: Landshuis