IJzergieterij Nering Bögel

In 1826 kocht Johan Laurents Nering Bögel de Deventer ijzermolen, die in 1755 door Hendrik Lindeman was gebouwd. Na een paar jaar liet Nering Bögel een stoommachine en nieuwe luchtpompen plaatsen. De aanblazing in de oven werd daardoor groter en zo kon er meer ijzer gemaakt worden. In 1835 behoorde het bedrijf tot de grootste ijzergieterijen van Nederland met meer dan duizend werknemers. Het bedrijf had grote klanten, zoals de Nederlandse Spoorwegen. Naast de ijzergieterij begon Nering Bögel ook met een eigen machinefabriek.

De ijzergieterij leverde allerlei producten, zoals spoorwielen, lantaarnpalen, grafmonumenten, hekwerk, brugleuningen, kachels, waterleidingbuizen en zelfs vuurtorens. In Deventer zijn op enkele plaatsen nog producten van Nering Bögel te zien, zoals het ijzerwerk van de Botermarkt, het balkonhek van de Herensociëteit en de engeltjes van de Wilhelminafontein op de Brink. Ook komt de naam Nering Bögel voor op de putdeksels die je overal in de stad ziet. Die putdeksels zijn echter niet in Deventer gemaakt, maar komen uit een fabriek uit Weert. De Deventer ijzergieterij van Nering Bögel ging tijdens de crisistijd in het jaar 1932 failliet. De gebouwen werden grotendeels gesloopt, behalve de opslagplaats voor gietmallen aan de Emmastraat, die enkele jaren daarvoor was gebouwd. Dat gebouw werd gekocht door de meelfabrikanten Noury en Van der Lande. Later was in dat gebouw het Kunstenlab gevestigd. De straatnaam Gieterijstraat in de Raambuurt herinnert nu nog aan de roemruchte ijzergieterij Nering Bögel.