Gildenbeker

Edelsmeden hadden in de 17e eeuw in Deventer voldoende werk. Opdrachtgevers waren de kerk, de magistraat en ook rijke burgers, die hun kinderen of kleinkinderen zilveren voorwerpen gaven bij doop en belijdenis. Bovendien kwamen er in de 17e (en 18e) eeuw steeds meer zilveren voorwerpen in huis en raakte het dragen van zilveren sieraden in de mode. Tenslotte werkten zilver- (en goud)smeden als stempelsnijders voor de stedelijke muntslag.
De zilversmeden moesten al hun werk van een meesterteken voorzien. Hun naam graveerden ze in een koperen plaat, zodat er controle op de kwaliteit en op het zilvergehalte mogelijk was.
Het hoogtepunt van de Deventer edelsmeedkunst uit de 17e eeuw is deze beker uit 1664 van de zilversmid Antoni Magnus.
Op de beker zijn drie namen van olderlieden (overheidspersonen of hoofden van gilden) aangebracht. Het zijn waarschijnlijk olderlieden van het smedengilde die in 1664 opdracht gaven deze beker te maken. Op de bodemplaat staat het wapen van de familie Van Lintelo.
De afbeelding van een dame en een heer, die elk een (liefdes)brief overhandigen aan een bode, en een kapitein, zijn naar prentvoorbeelden van Abraham Bosse. De figuren langs de onderrand zijn gemaakt naar voorbeelden van Jacques Callot.