Lebuinus

In 768 kwam de angelsaksische monnik Liafwin vanuit Engeland naar ons land en meldde zich in Utrecht bij Gregorius. Volgens traditie werd de angelsaksische naam Liafwin veranderd in een Latijnse: Lebuinus.
In hetzelfde jaar werd er een eenvoudige kapel gebouwd in Huilpa, de oude naam voor Wilp. De precieze plek van de kapel is niet bekend. Kort hierna waagde Lebuinus de oversteek naar de andere kant van de IJssel en stichtte ook daar een klein houten kerkje, ongeveer op de plaats van de huidige Grote Kerk. De plaats langs de rivier lag ideaal.
Een door de Saksen geformeerd legertje stak echter in 770 het kerkje in brand. Reden zou kunnen zijn een afkeer van het christelijke geloof en de gehanteerde gebruiken die zo zeer verschilden van hun eigen heidense rituelen. Het kan ook zijn, dat ze Lebuinus zagen als de personificatie van Frankische overheersing en de Deventer nederzetting beschouwden als een hinderlijk element aan de rand van hun invloedssfeer.
Nadat de Saksen waren vertrokken en de rust was weergekeerd, herbouwde Lebuinus zijn kerkje en kon ongestoord zijn werk blijven verrichten tot aan zijn dood in 773 of 774. Hij werd in zijn eigen kerkje begraven. Korte tijd later verschenen de Saksen opnieuw om de kerk te verwoesten. Daarbij hebben ze vergeefs gezocht naar het lichaam van Lebiïnus.