Huizen aan de IJssel

Aan het eind van de negentiende eeuw hadden de inwoners van Deventer er meer dan genoeg van dat ze met z'n allen op zo'n klein gebied woonden. Toen de stadsmuren en poorten afgebroken en de stadswallen afgegraven mochten worden, kreeg iedereen behoefte aan meer ruimte. Er werden parken aangelegd, zoals het plantsoen voor het station. Er werden mooie, ruime huizen gebouwd voor de rijke mensen.
Kijk maar eens naar de huizen aan de Keizerstraat.
De arbeiders gingen graag in de Voorstad wonen, waar ze ook ruimere huizen tot hun beschikking kregen. De meeste arbeiderswoningen die aan het eind van de negentiende eeuw gebouwd werden hadden een klein tuintje.
De inwoners hadden eeuwen binnen de muren van de stad geleefd en hadden als het ware steeds naar binnen gekeken. Nu wilden ze graag naar buiten kijken. Een mooi voorbeeld daarvan is dat huizen die vroeger aan de binnenkant tegen de stadsmuren gebouwd waren nu naar buiten doorgebroken werden. Men wilde naar buiten kijken en het liefst over de IJssel uitzien.