Garnizoensstad

Na de verovering door prins Maurits in 1591 werd Deventer definitief Staats en viel dus niet langer onder het gezag van de Spaanse koning, maar behoorde nu tot de Republiek der Verenigde Nederlanden. Oorlog en vrede werden centraal in Den Haag geregeld.
Prins Maurits had gemerkt dat de verdedigingswerken van Deventer verouderd waren. Daarom liet hij de vestingbouwkundige Adriaan Anthonisz, een leerling van de beroemde Simon Stevin, plannen ontwerpen voor de modernisering van de vesting Deventer. Van 1597 tot 1621 is daaraan gewerkt. Toen was de rol van Deventer als handelsstad uitgespeeld en werd het vestingstad en garnizoensstad. Met een garnizoen wordt een afdeling van het leger bedoeld, dat blijvend op een vaste plaats is gelegerd.
Vanwege zijn strategische ligging kreeg Deventer in 1591 een garnizoen binnen zijn muren. Ook na de Vrede van Münster in 1648 bleef Deventer garnizoensstad. De ingekwartierde soldaten gedroegen zich over het algemeen netjes, maar zij hebben Deventer wel veel geld gekost.
Een garnizoen bestond uit meer dan duizend mannen, die vaak ook nog vrouwen en kinderen meebrachten. Meerdere soldaten deelden meestal een kamer, terwijl de hogeren in rang ieder een eigen kamer, soms met keuken, toegewezen kregen. Zieke militairen werden verpleegd in de plaatselijke gasthuizen, want veldhospitalen waren er nog niet.
Afb.: noodgeld (links bovenaan p. 278 Ach Lieve Tijd; de onderste twee munten)

Verw. 1: Beleg van Maurits; verw. 2: Vestingwerken; verw. 3: Boreelkazerne