Athenaeum Illustre

De oprichting van het Athenaeum Illustre werd mogelijk gemaakt doordat Anna van Twickelo (gestorven in 1601) en haar zoon Balthasar Boedeker (gestorven in 1617) de stad Deventer een schenking aan geld hadden nagelaten, bedoeld voor het oprichten van een universiteit. Een universiteit kwam er niet, maar er werd in 1630 wél een hogeschool (waaraan men geen academische examens kon afleggen) opgericht. De predikant Jacobus Revius heeft bij de oprichting een belangrijke rol gespeeld.
Aan het Athenaeum, dat werd gehuisvest in het voormalige Lamme van Dieseklooster, kon men theologie, recht en letteren en in sommige perioden ook geneeskunde studeren.
De studie aan deze hogeschool bestond uit het volgen van openbare colleges. Daarnaast gaven de hoogleraren thuis betaalde privécolleges. Ook waren er, in plaats van examens, openbare debatten. De gemiddelde studieduur was drie á vier jaar. Officiële plechtigheden, zoals de overdracht van het rectoraat, hadden een feestelijk karakter, compleet met een optocht.
In de 17e eeuw was het Athenaeum zeer succesvol, maar in de 18e en 19e eeuw was het slechts een kleine onderwijsinstelling. Vanaf 1815 werd de school nieuw leven ingeblazen, en in 1836 betrok de hogeschool een nieuw gebouw aan de Grote Poot (waar nu Sociëteit De Hereeniging zit).
In 1878 werd het Athenaeum Illustre opgeheven.