Zusters van het Gemene Leven

Geert Grote (1340-1384) legde de grondslag voor de stichting van een gemeenschap van vrouwen, die zich de Zusters van het Gemene Leven noemden. Met ‘Gemene’ wordt bedoeld ‘gemeenschappelijk’.
Ze deelden hun bezittingen, leefden sober en besteedden naast hun werk veel tijd aan bezinning en gebed. Hun werk bestond uit spinnen en weven, de verzorging van armen en zieken en het overschrijven van teksten.
De eerste groep vrouwen woonde vanaf 1374 samen in het huis van Geert Grote: het Meester Geertshuis. Daarna ontstonden nog meer huizen:
• het Brandes- en Kerstekenshuis aan de Bagijnenstraat, toegewijd aan Sint
Ursula;
• het Lamme van Diesehuis aan de Pontsteeg, toegewijd aan Sint Caecilia;
• het Buiskenshuis in het Noordenbergkwartier, toegewijd aan Sint Agnes.
Uit de zustergemeenschappen ontstond in 1409 ook een vrouwenklooster in Diepenveen. De bijbehorende kloosterkerk bestaat nog. Ook het Buiskenshuis is bewaard gebleven en dient nu als stadsarchief en Athenaeumbibliotheek. Er worden nog oude handschriften van de Zusters en Broeders van het Gemene Leven bewaard. In het Lamme van Diesehuis ontstond het Deventer Liedboek. Een deel van de kapel is bewaard gebleven en bevindt zich op het Lamme van Dieseplein.
De zusterhuizen hebben bestaan tot de overgang naar de Gereformeerde godsdienst in 1590.