Stadsbrand van 1334

In 1235 deed zich een grote stadsbrand voor. Honderd jaar later deed zich opnieuw een grote stadsbrand voor. Op zaterdag 21 juli van dat jaar werd de bevolking van Deventer opgeschrikt door een zeer felle brand. In enkele uren brandde tweederde deel van de stad tot de grond toe af. In de wijken rond de Assenstraat, Polstraat, Bisschopstraten en Waterstraat bleef geen huis gespaard. Maar ook stenen gebouwen als de Lebuinuskerk en het Heilige Geest Gasthuis aan de Brink werden zwaar beschadigd.
Omdat vooral de met stro of riet gedekte daken snel vlam vatten, ging het stadsbestuur vanaf die tijd het gebruik van dakpannen subsidiëren. Van deze regeling werd veel gebruik gemaakt. Tussen 1337 en 1350 zijn meer dan vijf miljoen daktegels gesubsidieerd.
De smeden mochten zich alleen vestigen in de Smedenstraat, dichtbij de stadsgracht. Als er brand uitbrak was het bluswater dan dichtbij. Met het doorgeven van emmers water hielpen zoveel mogelijk mensen bij het bestrijden van de brand, Pas in de zeventiende eeuw beschikte de stad over brandspuiten.
Verw. 1: Steenfabrieken; verw. 2: Brandspuiten; verw. 3: Steenfabrieken