Dubbelstadplan

In 1959 publiceerde de gemeente Deventer het plan Deventer Dubbelstad. Daarin zou Deventer door middel van een sprong over de IJssel uitgroeien tot een stad van 250.000 inwoners. De dubbelstad zou gebouwd moeten worden aan de overkant van de IJssel en 120.000 inwoners gaan tellen. Daar zouden tuinderijen moeten verdwijnen en de woonwijk De Hoven zou afgebroken worden. In het reeds bestaande deel van de stad zou de bevolking groeien naar 130.000 inwoners. Behalve veel nieuwe woningen moesten er ook nieuwe fabrieken bijkomen en een universiteit. Om dit uit te kunnen voeren, wilde de gemeente oude, slechte gebouwen slopen om daarvoor in de plaats grote kantoren, winkels en bankgebouwen neer te zetten, en brede verkeerswegen dwars door de stad aan te leggen. Er werd inderdaad veel gesloopt, maar lang niet alle plannen van de gemeente werden uitgevoerd.
Deventer, al eeuwenlang gunstig gelegen op een kruising van waterwegen en landwegen, wilde met dit plan de volle randstad in het westen van Nederland ontlasten en bijdragen aan een meer evenwichtige bevolkingsspreiding over het gehele land. Toch werd het plan in 1968 door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verworpen.
Als alternatief stelde men voor de gemeente Diepenveen bij Deventer te voegen, maar ook dit plan haalde het niet. Omdat Deventer toch echt gebrek aan ruimte voor woningbouw had, werd korte tijd later Colmschate aan Deventer toegevoegd.
In 1999 kwam Diepenveen alsnog bij Deventer, en Bathmen volgde in 2005.